1) VERKEERSBORDEN:
Er zijn 5 verschillende soorten verkeersborden:
- Gevaarsborden
- Verbodsborden
- Gebodsborden
- Aanwijzingsborden
- Voorrangsborden
2) FIETSPADEN:
- Als er een blauw, rond verkeersbord staat met in het midden een witte fiets.
- Door evenwijdige onderbroken lijnen, de kleur en de vorm maken niet zoveel uit.
Weetje: Je hebt voorrang aan een kruispunt als het fietspad is doorgetrokken. Als het niet zo is moet je voorrang geven aan het verkeer dat van rechts komt.
Een fietssuggestiestrook is GEEN fietspad!
De fietssuggestiestroken geven je aan waar je als fietser het best kan rijden. Ze geven de bestuurders aan dat er een kans is dat er een fietser rijdt. Je hebt dus geen voorrang, de auto's mogen hier gerust rijden.
Hoe herken je een oversteekplaats voor fietsers?
- de vorm speelt hierbij wel een rol: een oversteekplaats wordt aangeduid met 2 evenwijdige lijnen van vierkanten of parallellogrammen.
- Meestal staat er ook een verkeersbord bij dat aangeeft dat hier een oversteekplaats is.
- Meestal staat er ook een verkeersbord bij dat aangeeft dat hier een oversteekplaats is.
3) BLINDE ZONE/DODE HOEK:
Ook al letten de vrachtwagenchauffeurs goed op. Elke maand gebeurt er wel eens een dode hoek ongeval. Er zijn steeds verschillende ruimtes rond de vrachtwagen die de vrachtwagenchauffeur niet kan 0 zien. Dat is de dode hoek.
Weetje: 70 m2! Dat is de blinde zone van een vrachtwagen.
Hoe ongevallen vermijden?
De dode hoek draait met de cabine mee als een vrachtwagen wil afslaan. Als de vrachtwagen afslaat, wijkt hij altijd naar de andere richting uit. Zo snijdt hij ook altijd een hoek af. BLIJF DUS ALTIJD ACHTER EEN AFSLAANDE VRACHTWAGEN!
Aan het rode licht en in het fietsopstelvlak:
- Zet je zo ver mogelijk vooraan in het fietsopstelvak zodat de chauffeur je kan zien. (Een deel van de dode hoek ligt vlak voor de vrachtwagen.)
- Als je naast de vrachtwagen staat, moet je wachten tot de vrachtwagen afgeslagen is. (Dode hoek bevindt zich ook naast de vrachtwagen.)
- Blijf achter de vrachtwagen als je komt aangefietst wanneer het rood licht is. Zo loop je geen gevaar als het plots groen wordt.
Wist je tenslotte dat je maar tot 20m gezien wordt door een chauffeur wanneer je geen fluo draagt? Mét fluo-materiaal wordt je tot op 150m gezien!
4) ZICHTBAARHEID:
Verlichting op je fiets is echt noodzakelijk. Je kan best vooraan een wit/geel licht op je fiets hebben en achteraan een rood licht.
Reflectoren zijn ook van toepassing. Net zoals je verlichting moet je ook een witte reflector vooraan hebben en een rode reflector achteraan. Voor je banden kan je kiezen tussen 2 oranje reflectoren tussen de spaken van elk wiel OF een witten reflecterende strook op je banden. Op je trappers moet je 2 oranje reflectoren hebben.
5) VERSNELLING EN VERZET:
Er zijn 3 verschillende overbrengingen:
1) Kettingoverbrenging
2) Tandwieloverbrenging
3) Riemoverbrenging
De DRIJVER brengt de beweging over bij een overbrenging. De VOLGER is het wiel dat in beweging wordt gebracht door de drijver.
Bij een kettingoverbrenging draaien de drijver en de volger in dezelfde richting. Bij de tandwieloverbrenging draaien de drijver en de volger in tegengestelde richting.
Weetje: De grote van elk tandwiel hangt af van de snelheid. Een groter tandwiel gaat trager dan een kleiner tandwiel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten